Mama Tandoori (De Schalm, 20-05-2012)

Het toneelstuk van de bestseller van Ernest van der Kwast’s ‘Mama Tandoori’ moest er, volgens eigen zeggen, natuurlijk van komen. Het ongeautoriseerde en aangedikte verhaal over de relatie tussen Ernest en zijn uit India afkomstige moeder (of was het Pakistan, daar heeft het verhaal al direct bij aanvang een onduidelijkheid in). Over de dictator, de tiran (vergelijkbaar met o.a. Kim Jong Ill, of Khadaffi) die de moeder des huizes al was sinds ze trouwde met Theo van der Kwast, de Rotterdammer die ze ontmoette toen ze vanuit India met twee koffers sieraden naar Rotterdam trok om in principe een jaar later weer terug te hadden willen keren. Had ze het maar gedaan, gokken we zo dat Theo zou hebben gedacht.

De theaterversie is ietwat afwijkend van het boek van Ernest. Mama Tandoori wordt op het toneel door hoofdrolspeler Tibor Lukacs verteld in een mix van verhaal, spel, fictie en non-fictie afwisselend (Wat is dat, fictie? Nooit van gehoord! Stop met schrijven, wordt dokter of econoom, maak je moeder trots!). In Mama Tandoori stappen de acteurs met enige regelmaat uit hun rol, wat een komische en afwisselende blik biedt op het semi-autobiografische verhaal van Van der Kwast. ‘Wie is die man, moet dat mijn Theo zijn? Die man lijkt niet op Theo, Theo is kaal en niet zo dik’, aldus Jaqueline Blom, die als moeder reageert op Bob Fosko, die haar man moet spelen. Ze spelen het echter met verve.

Het onalledaags portret van een Indiaas-Nederlands gezin brengt het publiek met grote regelmaat aan het lachten, probeert het publiek er ook bij te trekken en schuwt de harde realiteit nergens. Het is regisseur DaniĆ«l Samkalden goed gelukt om de toneelvoorstelling kleur te geven en niet zomaar een boek een op een te vertalen naar toneel, iets wat in Nederland te vaak a-spontaan wordt gedaan. Neen, ‘Mama Tandoori’ is een voorstelling geworden die natuurlijk wel de verhaallijn van het boek in het zicht houdt, maar pretentieus en gedurfd vertaald is.

De tragikomedie pakt verscheidene elementen uit de Hindoestaanse cultuur, gemengd met een oer-Hollandse aanpassing: “Gratis is goed!”, want als het in de aanbieding is, slaan we met pallets tegelijk in. Of we nu een kat hebben of niet. Voor hen die het boek hebben gelezen is de toneelvoorstelling slechts een klein excerpt van het verhaal, natuurlijk, want om een boek vol te schrijven dat zo hilarisch is als de toneelvoorstelling, is zelfs voor Van der Kwast waarschijnlijk ietwat overdreven. Het is dan ook hetgeen Tibor/Ernest zelf zegt in het stuk, als Ivo Niehe (hij zit een keer niet in Parijs) hem interviewt en vraagt of hij wel echt Ernest van der Kwast is: “Ik doe mijn best, Ivo.”

‘Mama Tandoori’ is hilarisch, leuk (zoniet leuker nog dan het boek zelf), en schetst een mooi beeld van hoe het allemaal had gekund. Of was het zo echt? We zullen het nooit weten. En zal Ashirwad, Ernest’s oudste, maar door een epileptische aanval verstandelijk gehandicapt geworden broer, verdienstelijk gespeeld door Abdelkarim El Baz, ooit dokter worden, zoals mama blijft hopen en hem ooit beloofde? Wellicht wanneer vader Van der Kwast eindelijk zijn vrijheid heeft gevonden, als rat in Delhi.